Roman Polanski. De maker van The Pianist en de klassieker Rosemary’s Baby. Deze naam schept verwachtingen. Hoopvol ga ik dan ook zitten in de bioscoopzaal.
De bioscoopervaring
Het is zaterdagmiddag en de Amsterdamse bioscopen zitten op zo’n weekenddag standaard vol met bejaarden – ik blijf het steeds vergeten. Of dit nu een positief of negatief gegeven is, daar twijfel ik aan. Bejaarden in Apeldoorn, de stad waar ik ooit opgroeide, doen dat soort ‘hippe’ dingen niet in het weekend. Dat er maar twee bioscopen zijn in Apeldoorn helpt vast niet mee. Maar om de een of andere reden word ik toch altijd een beetje zenuwachtig van 60-plussers om me heen. Ze kijken zo kritisch naar je. Alsof ze je willen zeggen: “De technologie is aan ons voorbij gegaan, wij vinden jullie onaangepast en egoïstisch. Wij staan beleefd op voor andere 60-plussers en voeren nog gewoon een gesprek.” Welke inhoudelijk overigens in alle windstreken van het land hetzelfde zijn: reflecties op wat de nieuwslezer van NOS hen zojuist verteld heeft. Met een sterke oriëntatie op hun eigen gezondheid: “Er schijnt bijna een epidemie te zijn”, dat soort zinnen. Je kan het ze niet kwalijk nemen, naarmate je ouder wordt raak je vast geobsedeerd door de lengte van jouw tijd op Aarde.
Mening vormen
Na afloop van de film hoor ik een vrouw van middelbare leeftijd tegen haar vermoedelijk echtgenoot zeggen: “Pra-chtige film”. Ik trek een wenkbrauw op. Ik ben het hier niet mee eens en zie het als typisch meningloosmeepraat gedrag. Het komt veel voor in de samenleving. Uit gebrek aan betrokkenheid en beperkte vermogens tot oordeelsvorming wordt een kunstzinnig project standaard bestempeld met het woord ‘prachtig’. Lief zijn voor de kunstenaar is natuurlijk goed, ik wil ook graag met liefde behandeld worden, maar toch lijkt het me een stuk interessanter als iedereen zijn best zou doen voor een doordachte en oprechte mening. Je hoeft niet alle kunst mooi te vinden. Bovendien: je kunt het mooi vinden maar dat is maar een woord, je zou het kunnen aanvullen met meerdere woorden. Dan ontstaat er een echt gesprek. Maar misschien is dit teveel gevraagd.
De recensie
Ok, dit is de inleiding. Nu dan de recensie. Het begin van de film irriteert me. Dit doet me denken aan wat ik kort geleden heb gelezen in Vrij Nederland. Een column van Beatrijs Ritsema over hoe je mening over boeken bepaald wordt door je eigen betrokkenheid met de hoofdpersoon, waarin de columnist toegaf dat ze graag boeken leest waarbij ze de hoofdrolspeler sympathiek vindt. Ik kan me hier in vinden. Hoe onprofessioneel dan ook.
Ik vind Vanda namelijk vervelend om naar te kijken. Ze heeft teveel make-up op, kauwt kauwgum op een vieze manier en praat zo druk dat ik er zenuwachtig van word. Ik begrijp volledig dat de ontvanger van haar woordenbrij: Thomas, het zwaar heeft. De scène in het theater duurt lang. Ik wil graag naar een nieuwe locatie toe maar krijg al snel door dat ik dat voorlopig kan vergeten. Even later, na 30 minuten film, besef ik dat we de locatie misschien wel nooit gaan verlaten. Ik krijg gelijk.
Ik vind de film vermoeiend om naar te kijken. Het verhaal in een verhaal in een verhaal maakt dat ik niet relaxed achterover hang. Hoewel de grappige delen zorgen voor een omhoogschietende curve blijft de lijngrafiek toch redelijk naar beneden gericht. Ik heb de laatste tijd veel prachtige Franse films gezien. Los van het feit dat deze film, door de Poolse maker, ook niet volledig Frans te noemen is, past hij niet in dat rijtje.
Voor de IMDb-pagina van deze film, klik hier.
0 gedachten over “3 min. lezenVenus in Fur (Roman Polanski) -> Niet zo goed als het lijkt”